Vorige week zagen we op de terp van Maarhuizen, het muziektheater Ripperda. Ripperda werd gespeeld door Bert Visscher, op zijn eigen manier. Een mooie avond.
We moesten het zien want we hebben wat met Ripperda.
Een jaar geleden wandelden we een week door Groningen op zoek naar onze roots als Groningse studenten en Lies als Groningse. Ik schreef er een verslag van waarin Ripperda voorkomt.
Hier dat fragment:
"We leren in het eerste jaar van de studie ook onderzoeken. Ouderejaars schakelen ons in voor het afnemen van enquêtes, voor het simpele handwerk dus. We moesten daarvoor de provincie in. Onze locatie is Middag-Humsterland, de driehoek Noordhorn, Grijpskerk en Oldehove. Het onderwerp: het gebruik van voorzieningen van de stad Groningen. Met vragen over hoe vaak men naar de schouwburg gaat en met welk vervoer. Dat moest je vragen aan een arbeider in Niehove. Het leverde niet veel op.
En de betrouwbaarheid? Ik kan nu wel bekennen dat ik ook enquêtes zelf ingevuld heb om het quorum te halen.
Veel spectaculairder is het bezoek aan de kerk van Oldehove. Dat moet in het voorjaar van 1970 zijn geweest, misschien najaar 1969. De kerk is open, er wordt gewerkt. Er is pas een grafkelder ontdekt en die wordt toegankelijk gemaakt. Om de graftombe in de midden zijn planken aangebracht want de cripte zelf staat onder water.
Van de graftombe is het deksel gelicht en daarin liggen de resten van een lijk. Beenderen, haar, een schedel en wat resten van kleding. Tenminste zo meen ik me te herinneren.
Bij ons bezoek nu, - de cripte is er nog en staat open, de kist is dicht - lees ik over wat de kerk te bieden heeft: “Bij graafwerkzaamheden tijdens een restauratie in 1969 kwam een grafkelder tevoorschijn waarin een zandstenen graftombe stond. Hier ligt de Weense gravin Margaretha von Cobentzl, schoondochter van Johan Wlllem Ripperda.”
Ik kom in de verleiding om de deksel te lichten en na te gaan of mijn herinnering klopt. Ik doe het maar niet, zou ook niet gelukt zijn. Te zwaar.
Je gaat natuurlijk wel fantaseren over die Margaretha. Maar ik moet me inhouden want internet kent haar en vooral haar schoonvader. Dat was een landjonker uit Oldehove, met een bescheiden bezit maar zo gewiekst en opportunistisch als maar mogelijk is. Een politieke avonturier pur sang.
Om carrière te maken wordt hij van katholiek, protestant en later weer katholiek. Hij is, toen hij in Marokko actief was, nog muzelman geweest. Naar verluidt is zijn besnijdenis hem bijna fataal.
Hij kreeg het klaar om overal de juiste man op de juiste plaats te zijn. In de Groningse Staten, de Staten Generaal, consul in Spanje, etc etc. Eens ging het mis, maakte hij te veel vijanden, met gevangenschap als gevolg.
De Margaretha van het graf, een douairière (adellijke dame die weduwe is) was getrouwd met Ludolph Luirdt Ripperda, de zoon van die avonturier. Ludolph volgde een beetje eenzelfde pad. Hij kreeg de baantjes van zijn vader en kwam terecht in Spanje, Rusland en uiteindelijk Wenen waar hij Margaretha trouwde. Toen zijn vader in ongenade raakte in Spanje, was ook de carrière van de zoon voorbij. Hij vestigde hij zich in Humsterland. Daar had hij inmiddels meerdere bezittingen.
Margaretha overleed in het kraambed in Den Haag - waar ze blijkbaar ook een huis hadden - op 24 mei 1730, 32 jaar oud. Volgens overlevering was zij vanwege de heersende pokkenepidemie in het Westerkwartier naar Den Haag vertrokken. De ironie wilde – volgens het verhaal – dat zij juist daar aan de pokken stierf. Zij werd daarna per schip overgebracht naar Kampen, daar aan wal gezet en van daar naar Oldehove vervoerd."